
Thee is na water de meest genuttigde drank op de wereld.
In tegenstelling tot de populaire notie dat zwarte en groene thee verschillende planten zijn, komen ze eigenlijk van een en dezelfde plant, m.n. Camellia sinensis.
Het verschil tussen groene en zwarte thee wordt bekomen door de verschillende productieprocessen.
Bij groene thee wordt het blad meteen na het plukken kort gestoomd om het fermentatieproces te stoppen, en wordt daarna vaak gerold of gedraaid, gebroken of gemalen. Hierdoor behoudt groene thee de meest natuurlijke smaak van alle theesoorten.
Zwarte thee is het gefermenteerde blad van dezelfde plant. Na de pluk wordt het blad gekneusd en uitgespreid in de zon of gedroogd in een droger om er zuurstof aan toe te voegen. Daarna wordt het blad gestoomd en gedraaid, soms gebroken, soms gemalen.
Tussen groene en zwarte thee is er nog Oolong (ook wel eens Wu Long genoemd); deze thee wordt bekomen door de bladeren gedeeltelijk te laten oxideren alvorens te drogen en stomen (halfgefermenteerde bladeren).
Groene thee werd oorspronkelijk gecultiveerd door de Chinezen, eerst niet zo zeer als drank maar als medicijn! De Chinezen introduceerden groene thee bij Boeddhistische priesters, die het op hun beurt in de 8ste eeuw naar Japan brachten. Aanvankelijk werd het de aanbevolen drank bij de Japanse aristocratie en Samoerai, de traditionele Japanse krijgers; later werd het drinken van groene thee een wezenlijk onderdeel van de Japanse cultuur zoals het nu nog steeds is.
In het Japans heet thee 'cha' en in de volksmond spreekt van 'o-cha', wat 'eerbiedwaardige thee' betekent.
Met 'ocha' wordt expliciet de Japanse groene thee bedoeld; buitenlandse thee wordt 'kocha' genoemd.
Continue reading